Wat heb ik weer mooie dagen mogen beleven! Ik mocht mee jagen in Duitsland, in de omgeving van Trier. Wat is het daar prachtig. Ik was daar jaren geleden wel eens geweest met ons gezin, maar dat was toen niet om te jagen, nu wel. Met z’n drietjes zijn we op pad gegaan om naar een heel schattig huisje, een voormalig treinstationnetje wat ons verblijf is voor de komende dagen. Het is een heuvelachtig gebied, de herfstkleuren van de bomen op de bergwanden en terwijl we al slingerend door het jachtveld rijden, schijnt de zon op de bossen en de weilanden. Jager nummer 4 is al een paar dagen in het huis en heeft al een paar wilde zwijnen kunnen bemachtigen. Deze jachtvrienden hebben daar met een aantal combinanten een mooi jachtveld.
Nadat de auto is leeggehaald, gaan we op pad om naar het jachtveld te rijden. We stoppen bij een paar hoogzitten om te kijken of de zwijntjes daar hebben gesnoept van het neergelegde voer. Dat zit in een soort houten boomstammetje en in zogenaamde voerakkers. Op de wildcamera’s is te zien dat de zwijnen geweest zijn. Er wordt nieuw mais in de boomstronkjes gedaan en vervolgens rijden we door naar een weiland waar groenbemester groeit. Daar lopen twee reeën en gaan we proberen dichterbij te komen. Voordat het wapen erbij gepakt is, zijn ze alweer in de bosrand verdwenen, maar spannend was het wel. Wij gaan terug naar het huis waar we ons avondeten nuttigen (handig en lekker met een slager die kan kokkerellen!). In de avond gaan we op de zwijnen. Er wordt overlegd wie op welke plek in het veld gaat zitten en in de avond gaan we op pad. Niemand heeft een zwijn gezien die avond, hoewel er genoeg in het veld lopen, maar vossen, reeën en klein grut (muisjes, marters en eekhoorns) worden wel gespot.
De volgende ochtend hebben de buurjagers een drijfjacht, en gaan wij op post aan de rand van het jachtveld staan. Helaas hebben wij hier geen buit. Daarna weer naar de wildcamera’s en bijvoeren/controleren van het neergelegde voer om in de avond weer een kans te wagen op de zwijnen. Er worden op 2 posten zwijnen gezien, maar allemaal te ver weg om te kunnen schieten. Donderdag is een klusdag. Rondom het huis zijn er wat werkzaamheden te verrichten, worden de eerder geschoten zwijnen geslacht en neem ik een auto mee om boodschappen te doen. Ik moet natuurlijk ook nog een paar flessen gin mee naar huis nemen voor de Sloegin. Daarna gaan we naar verschillende plekken om bij te voeren, de wildcamera’s te checken en om de voerakkers bij te vullen.
Dat was wel heel gaaf om te zien hoe zij dit doen. Niks met een schop of hark, maar meteen met ‘grof geschut’, een oranje monster, en wel de Doppstadt Trac 80 lange uitvoering, lees mannenspeelgoed. Het maai-gedeelte wordt van de voorkant gehaald en het ‘ploeg-gedeelte’ wordt gemonteerd. Dan wordt mais uitgestrooid over de voerakker en zorgt de machine ervoor dat het gemengd wordt met de aarde. De vorige keer hebben de zwijnen kennelijk anderhalf uur op zo’n voerakker hun buikje rond gegeten. Henk en ik gaan beiden naar een hoogzit met kans op een ree. Ik zit op een wiebelig soort trapzitje dat bijna over een weggetje hangt en dat uitkijkt over een weiland. Henk zit iets terug op een hoogzit. Na een tijdje hoor ik een schot en heeft Henk buit. Ik heb ondertussen auto’s en tractoren die over het weggetje onder mij rijden. De schemer begint in te vallen en een hond niet al te ver bij mijn plek vandaan begint te blaffen.
Ik acht mijn kans op een ree steeds kleiner worden, en app dat naar mijn mede-jagers. ‘Blijven zitten, ze komen wel’, krijg ik als antwoord terug. En net 2 seconden later zie ik iets bewegen en is er een reegeit “opeens uit het niets” in het weiland. Het eerste dat opvalt zijn haar mooie kop en haar grote oren, ze is prachtig! Ze knabbelt dan weer links en dan weer rechts, kijkt weer even op om daarna weer verder te knabbelen. Ze komt bijna recht op me af, en daardoor kan ik niet schieten. Ze moet namelijk breed gaan staan, zodat je een dodelijk schot af kunt geven op het blad (schouderblad, zodat je hart/longen kunt raken en je een dodelijke treffer hebt). Ik hoor alleen nog maar mijn eigen ademhaling en hartslag en probeer zo min mogelijk te bewegen terwijl ik haar door mijn richtkijker zie. Dan gaat ze breed staan, ik adem uit en denk bij mezelf “er is een reden dat je schiet, als je nu niet schiet heb je misschien geen kans meer”. Op dat moment druk ik af, neemt de geit de benen en rent een paar meter het weiland op, ik repeteer intussen en volg haar in mijn kijker.
Ze maakt een hoek van 90 graden om vervolgens naar de dekking te rennen. Net voor de dekking valt ze, mijn hart gaat tekeer. Ik hoor een appje binnenkomen, of ik buit heb. Met trillende handen reageer ik dat ik heb geschoten en dat de ree ligt. Ik pak mijn spullen en klauter van het trappetje, neem de tijd om mijn spulletjes bij elkaar te pakken. Dan loop ik naar de plek waar ze ligt en geef haar haar breuk (laatste maal, een twijg, uit respect en verzoening met het gestrekte wild). Ik weet dat dit voor mannelijke dieren geldt. Dit is een vrouwelijk stuk, ik weet niet of het daar ook voor geldt, maar ik voel mij daar prettig bij het te doen. Ondertussen zijn twee medejagers bij mijn zitje aangekomen, er worden Waidmannsheil en Waidmannsdank gewisseld en verteld hoe wij de buit hebben kunnen bemachtigen. De reeën worden meegenomen en in de slachtruimte gehangen, ontweid en van het vel ontdaan. Dan gaan we koken en eten. We besluiten die avond weer aan te gaan zitten, maar eerst even een paar uurtjes slaap te pakken. Om 12 uur ’s nacht zetten we de wekker om vervolgens weer op pad te gaan. Ik zie weer reeën, een vos en klein gespuis, maar rond half 3 melden zich verderop tussen de bomen een aantal zwijnen aan, het zijn er 4 of 5. Ze komen dichterbij, maar gaan daarna weer verder weg, om vervolgens dan toch weer dichterbij te komen. Ik maak me klaar voor het geval ze nog dichterbij komen en ik een schot af kan geven. Helaas gaan ze er vandoor en verdwijnen het bos in. Dan is het weer stil en donker, op een ree na dat schuin achter mij in het bos is gaan liggen en wit oplicht in mijn warmtebeeldkijker. Om half 5 besluiten Henk en ik huiswaarts te gaan. We drinken nog wat en gaan daarna slapen. De volgende ochtend worden alle spullen ingepakt na het ontbijt en gaan we met z’n vieren naar huis.
Op zaterdag heb ik, om een beetje in Duitse sferen te blijven, Wienerschnitzel met Peterselie-aardappeltjes gemaakt. Ik had reuzel gekocht in Duitsland, en als je daar je schnitzels in bakt en over je gekookte aardappelen doet, waan je je weer even in die Heimat. Ik ben niet van de gekookte aardappelen, maar op deze manier, en je gebruikt maar 2 ingrediënten meer dan bij een gekookte aardappel, vind ik een gekookte aardappel echt lekker!
Vandaag heb ik weer geen pan aan hoeven raken; Ik werd meegenomen voor een heerlijke lunch door mijn paardrijvriendinnen.
Dit was nog om mijn 50e verjaardag te vieren. En wat was het gezellig en lekker! Ik had geen idee waar we naartoe zouden gaan, maar het is de Bistronoom geworden. Een heerlijke 3-gangen-lunch met bijbehorende wijntjes. Zo leuk om alle dames (en ook nog eens voltallig!) een keer in andere kledij te zien dan in een paardrijbroek en een cap op! Het was lachen, gieren brullen. Gelukkig komen er komend jaar weer een aantal verjaardagen die extra gevierd kunnen gaan worden! Wat heb ik weer mooie dagen met mooie mensen gehad!
Comments