top of page
  • Monique Jansen

Back to our roots

Bijgewerkt op: 21 aug. 2023


Indonesië, het land waar mijn moeder geboren is. In 2019 zouden wij met ons gezin weer een mooie reis maken. Jongste zoon wilde graag naar Indonesië, daar waar toch een beetje zijn roots vandaan komen. Ruim 30 jaar geleden hadden manlief en ik al een reis door het land gemaakt. Het frappante is, dat het een prachtige reis was, maar ik mij daar niet speciaal ‘thuis’ gevoeld heb. Dit in tegenstelling tot Latijns-Amerika. Ben ik daar, dan voel ik mij zó senang. Door corona is deze reis een paar jaar uitgesteld, maar nu zouden we dan toch eindelijk naar het Oosten afreizen. Onze reis hebben wij op maat laten maken door Andrea Kolb van The Travel Club. De reis is echter wel aangepast vergeleken met 4 jaar geleden. Oudste zoon was namelijk al aan het reizen in Azië met zijn vriendin, en zij zouden zich bij ons aansluiten. Jongste zoon zou de laatste 10 dagen afscheid van ons nemen om met zijn vrienden op Bali in een luxe villa te vertoeven. Maar ook de aanpassing verliep anders, oudste zoon had niet goed naar de datum van geldigheid van zijn paspoort gekeken, en sloot daardoor een week later aan.

Deze begon in Jakarta. Ik moet erg wennen aan de temperatuur, de drukte en de smog in de zeer drukke stad. Aan het einde van de middag worden wij op de luchthaven opgehaald door onze chauffeur, Aris, een klein Indonesisch mannetje met een zeer aanstekelijke lach. Hij zal bij ons blijven tijdens ons verblijf op Java. Het is druk onderweg naar ons hotel. Veel auto’s maar helemaal schrikbarend veel scooters en motoren die zich een weg banen in het drukke verkeer. Kriskras gaan de tweewielers door het overige verkeer, maar alles gaat zonder ongevallen en met respect naar andere weggebruikers. Het is echt geven en nemen. Nadat we ingecheckt en ons opgefrist hebben, lopen we een klein blokje door de oude stad en besluiten daarna in het hotel te eten. Het eten is zalig! Ik had een sop (soepje) en een hoofdgerecht met ossenstaarten. Daar werd een sambal bij geserveerd die echt verschrikkelijk lekker was. Dit belooft veel goeds voor de rest van de reis!

De volgende dag wandelen we door de oude stad, waar nog veel koloniale panden uit de tijd van de VOC en ver daarna te zien zijn. Bij Café Batavia besluiten wij te lunchen. Het pand is ook van binnen prachtig en in oude stijl gelaten. Daar staan zelfs nog de ‘bitterballen’ en de ‘erwtensoep’ op de kaart. Die bestellen we (natuurlijk) niet, maar wel heerlijke garnalen en inktvis met sambal met als drankje Cendol! ’s Avonds wordt er bij een Chinees restaurant gegeten, in een voormalig pakhuis van de VOC waar de grote houten balken nog steeds de geschiedenis uitademen. Ik heb daar de lekkerste tahoe ooit gegeten. We hebben meerdere gerechten besteld die op de welbekende Chinese ronddraaitafel worden geserveerd. Ook de zwarte-pepersaus is heerlijk, ach, eigenlijk is alles wat wij hebben besteld verschrikkelijk lekker.

De volgende dag gaan wij onderweg naar de volgende stad, Bandung, naar een botanische tuin. Daar zien wij een hele oude en imposante Waringinboom. Deze boom is in elk dorp op het centrale dorpsplein wel te vinden, en hier huizen geesten in tussen de ‘lianen’ en boomwortels volgens de Indo’s. Het is een heilige boom waar de dorpsoudsten en notabelen bij elkaar komen om te vergaderen en recht te spreken.Door de verhalen van mijn moeder krijg ik altijd een beetje de kriebels als ik deze boom zie.


In Bandung zitten wij in hetzelfde hotel waar wij ruim 30 jaar geleden ook gelogeerd hebben. Ook Bandung is een zeer drukke stad, met weer veel motoren en scooters die kriskras door elkaar rijden. Aan de weg zijn, naast alle ‘vaste’ eettentjes, veel rijdende eetstalletjes te vinden.

Heerlijke hapjes worden hier verkocht. Van hartige Pangsit goreng, zoete Kwee mangkok tot allerlei drankjes. Hier durven wij helaas niets te bestellen, als wij last van buikloop krijgen zou dat een beetje zonde zijn van de paar weken die wij hebben in het land. (Maar wat had ik graag van alles willen proeven!) Ook hier staan in het oude centrum prachtige oude panden uit de glorietijd en Art deco-stijl. Het postkantoor is in zo’n statig pand gevestigd, en ik loop naar binnen om er een kijkje te nemen. Het is schitterend! Op veel van deze oude panden zie je nog Nederlandse namen van de bedrijven die daar gevestigd waren. Als we langs een bakkerijtje lopen, zie ik zelfs bokkenpootjes in de vitrine liggen, en brood dat op Nederlands brood lijkt. Veel woorden zijn helemaal overgenomen of terug te herleiden naar de tijd dat Hollanders zich in Indonesië gevestigd hadden.

De volgende ochtend gaan we naar de Witte Vulkaan. Prachtig, maar we merken allemaal dat de zwaveldampen een aanslag is op de ademhaling. Vanaf hier gaan we naar een volgende vulkaan, waar we via een loopbrug naar de warmwaterbronnen lopen. Het uitzicht is prachtig, veel groen en beneden zijn de bassins te zien. Je kunt in een soort rieten stoeltjes via een kabel weer naar de andere kant. Deze slaan manlief en ik even over, maar jongste zoon waagt de overtocht. Boven op de heuvel is het uitzicht prachtig. In deze streek wordt thee gekweekt. De plantages zijn zo groen en de looppaden tussen de theestruiken maken dat het er golvend en glooiend uitziet. Ook zijn er op de weg terug naar het hotel kwekerijen met zakken met hierin peperplanten te zien. Welke soort precies, kan ik niet zien, er zijn ook zoveel soorten pepers.

Het is lunchtijd, en onderweg eten we bij een restaurantje. We zitten op een soort platform net boven een watertje met koikarpers en kijken uit op de rijstvelden. Weer bestellen we meerdere gerechtjes die midden op tafel worden neergezet en geloof me, het is echt weer zalig! We komen laat terug, zitten nog even aan het zwembad bij het hotel en maken ons daarna klaar om de stad in te gaan voor het diner. Ik had al online een eettentje uitgezocht die hoog werd gewaardeerd door de lokale inwoners. Niet het ‘gezelligste’ tentje met de tl-verlichting, maar jeetje, wéér zalig gegeten. Als er veel inheemsen ergens neerstrijken om te eten, weet je dat je een goed eettentje hebt gevonden. Ik had de Sop Konro + kikil besteld, met daarna de Konro bakar + kikil. Werkelijk, de soep had een diepbruine kleur, het vlees van de ribs viel zó van het bot en de saus was lekker pittig. Op tafel staan een paar zakjes met verschillende soorten kroepoek, een doosje tissues en een bakje met daarin extra sausjes, kruiden en sambal om je gerecht eventueel te verrijken. Maar hier was dat echt niet nodig.

De volgende ochtend moeten wij vroeg uit de veren, we reizen per trein naar de Borobudur, de grootste boeddhistische tempel van de wereld. Het is een luxe trein met veel zit- en beenruimte. Onderweg komen we langs kleine dorpjes en sawa’s en ook een hele grote moskee. Daar stond ik trouwens wel van te kijken; Ik wist wel dat Indonesië in de afgelopen jaren islamitisch(er) was geworden. Maar waar je vroeger bijna alle dames een sarong met kabaja droegen, dragen zij nu een hoofddoek. Het reizen per trein is mooi, nu zien we veel meer dan reizen via de tolwegen. Aris heeft onze koffers de avond tevoren al meegenomen en is richting het volgende hotel gereden. Hij pikt ons op van het station. Wij rijden naar een prachtig klein hotelletje op 2 minuten loopafstand van de Borobudur. Er is een zwembad bij waar je heerlijk in alle rust kunt genieten. In de avond eten we bij een restaurantje iets verderop.

Daar heb ik heerlijke gevulde tahoe gegeten als voorgerecht. De volgende ochtend gaan we naar de Borobudur. Daar wordt tegenwoordig met een tijdslot gewerkt. Elk uur worden er 150 personen toegelaten. Daar waar het vroeger één groot mierennest aan mensen was, met een hoop herrie van muziek en schreeuwende mensen met een microfoon, was het nu sereen en rustig wat publiek betreft. In groepjes gaan wij met een gids naar de tempel. Nu is er alle rust om van deze prachtige tempel te kunnen genieten. Om van het complex af te komen, wordt je wel langs een doolhof van allerlei winkeltjes en stalletjes gestuurd. Na het bezoek lopen we terug naar ons hotel en nemen daar onze bus om naar de volgende stop te gaan, Yogyakarta. Onderweg stoppen we voor de lunch, maar dit is helaas een soort tourist-trap. In Yogyakarta zullen oudste zoon en zijn vriendin eindelijk aansluiten.

En hier stop ik even met het reisverhaal. Het is intussen al genoeg leeswerk, en ik ben pas op de helft van onze reis! Ik kan je wel vertellen dat ik bij thuiskomt altijd trek heb in soep. En om in Indonesische sferen te blijven, had ik nu de Soto ayam (de luie-wijven-versie) gemaakt. Wij kwamen op een zondag terug, en ondanks dat we na de reis van ruim een dag best brak waren, heb ik de Soto gemaakt. Ik had onze huisoppassers gevraagd om wat kippenbouten en groenten te halen, zodat ik de Soto kon maken. Het is niet veel werk, en ik had het mezelf helemaal gemakkelijk gemaakt door een bakje kant en klare bamboe voor Soto te gebruiken. De bouillon van kip moet je even trekken, maar als die eenmaal kookt, laat je dat een uur tot anderhalf uur pruttelen en heb je er geen omkijken naar. Even wat groenten snijden en het vlees van de botten plukken, wat noedels en eitjes koken en je bent ‘ready to go’. Soep is een echte opkikker en verwarmd je door en door als je moe en brak bent. Volgende week deel 2 van onze Indonesië-reis met daarin een superlekker recept van een echte Indonesische cake!



81 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page