top of page
  • Monique Jansen

Adoe!

Bijgewerkt op: 15 apr. 2021


Ik heb van een jachtvriend een wapen overgenomen omdat hij is gestopt met jagen. Nu zit hij al een tijdje in de lappenmand, en ik heb met hem afgesproken dat hij het wapen terugkrijgt zodra hij zich toch nog mocht bedenken. Het is volgens de vriend een ‘hufter-proof’ wapen. Weinig gepoetst, zou schieten als een scheermes en zou echt belachelijke hoogtes halen. Ik heb het wapen nog niet kunnen uitproberen op de baan, maar met schouderen ligt het wel lekker. De jachtvriend heeft op de kolf onder de pistoolgreep een soort ‘knop’ gelijmd, die hij zelf gegraveerd heeft. Het ziet er een beetje uit als ivoor. Nu is ivoor niet chic om te hebben, en bij navraag blijkt het geen ivoor te zijn, maar een noot. Deze noot heeft de vriend uit Ecuador, daar groeien deze aan de Tagua-palm. Deze bomen groeien in Latijns Amerika. De noot zelf is zo groot als een kippenei en wit en er zit een soort bruin, niet al te dik ‘jasje’ omheen. De noot wordt 4 tot 6 maanden in de zon gedroogd en is dan keihard geworden. Na het drogen, kan de noot gesneden of gepolijst worden. Het wordt ook wel ‘vegetable ivory’ genoemd. Voor de komst van plastic, werd 20% van de knopen in de USA gemaakt van deze noot. Ik had er nog nooit van gehoord, maar altijd leuk om weer iets nieuws te leren.


Vandaag 2 receptjes voor bij de (vrijdagmiddag-) borrel. De Piripiri-kipvleugeltjes staan in het recept met Spaanse peper, maar ik had de vorige keer al geschreven van die lieve kleine rode pepertjes… Daar had ik deze mee gemaakt. Superlekker, maar, net als de Hot-sauce van die dag… PEDIS!!! Met de Spaanse peper is het gewoon lekker pittig, voor de meeste ‘Hollanders’ is dat goed te doen. Grappig, ik moest daar laatst nog aan denken. Vroeger, in de pre-hysterische tijd… toen ik nog voor de klas stond, had ik het met mijn leerlingen over ‘Hollanders’. (Ik ben de ene keer een Hollander, en de andere keer een Indo, net wat mij het beste uitkomt. Voor veel Pinda’s wel herkenbaar denk ik.) Maar op dat moment was ik ‘Indo’. Indo’s kunnen op een bepaalde manier ‘zitten’. Door hun voeten plat op de grond te laten staan, en het hele lichaam naar beneden te brengen door de knieën te buigen, en dat terwijl je je gehele voetzool plat op de grond laat staan. Een soort ‘hurk-zit’. Ook hier blijkt een woord voor te zijn, de ‘Asian Squat’. Natuurlijk wilden alle leerlingen dat wel eens proberen. Er waren een paar flexibele ‘Hollanders’ bij, maar de meesten (en dan vooral de jongens) haalden óf hun hielen van de grond óf kukelden heel charmant om, hilarisch! Morgen ga ik koffie drinken met mijn Pinda-vriendin. Haar heb ik echt al heel lang niet meer gezien, en ik verheug me er verschrikkelijk op. Wij hebben altijd zelfspot door ons ‘Indo-zijn’ met alle ‘Indo-rock’ en ‘Indo-lege-kasten-syndroom’! Adoeeeee!



Het tweede receptje is van de Hummus. Natuurlijk kun je die kant-en-klaar kopen. Maar zelf maken is in een vloek en een zucht gedaan en echt lekkerder (los van het feit dat je precies weet wat er allemaal in zit). Je hebt een goed schaaltje vol, maar je kunt er de dag na je borrel ook broodjes mee besmeren en die opleuken tot een heerlijk verwenbroodje. Veel plezier als je het gaat maken, of als je het waagt de ‘Asian squat’ te doen 😉










77 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page