Reepaté

Smelt de roomboter in een koekenpan. Fruit de sjalot met knoflook glazig. Draai dan het vuur uit en laat afkoelen. 

Snijd en hak vervolgens het vlees van het ree en het  vetspek fijn met een hakmes (denk aan steak tartaar qua structuur). Doe het vlees in een ruime kom. Hak daarna ook de lever, zo fijn mogelijk en doe dit bij het fijngehakte vlees.

Verwarm de oven voor op 180  graden.  Meng in de kom het gemalen vlees met de lever, het losgeklopte ei, de cognac, de sjalotten/knoflook, de hazelnoten, de versgemalen zwarte peper en het zout goed door elkaar.

Smeer de terrinevorm een beetje in met wat roomboter. Leg 2 of 3 blaadjes laurier (afhankelijk van de grootte) op de bodem van de vorm (dit wordt straks de bovenkant). Bekleed een terrinevorm (of een cakeblik) dakpansgewijs met de plakjes katenspek. Laat het spek iets overlappen, maar laat een deel van het spek overhangen over de randen, dat wordt straks het deksel.

Vul de vorm met het vleesmengsel en sla de overhangende plakjes katenspek terug op de vulling totdat alles bedekt is. Dek eventueel met een extra plakje spek af als je niet helemaal hebt kunnen overlappen.

Dek de terrine af met het deksel van de terrine of met wat aluminiumfolie waar je nog 2 of 3 gaatjes in prikt. Zet daarna de terrine in een ruime bak gevuld met kokend water in de oven.

Bak de paté tot de kerntemperatuur 75 graden is, dat duurde bij ons ongeveer 60-75 minuten. (Meten is weten!)

Haal de paté uit de bak water, zet iets van een plankje met een pak frisdrank daarop op de paté zodat deze wordt aangedrukt. Zet de afgekoelde paté minimaal een nacht in de koelkast.

Haal de reepaté uit de vorm en draai om zodat je de laurier ziet.