Klepon

Doe het ketanmeel, water en de pandan-pasta in een ruime kom en kneed het tot een stevig deeg. Het mag niet te plakkerig, maar zeker ook niet te droog zijn. Het moet een stevig deeg zijn, waar je goede balletjes van kunt draaien. Voeg dus desgewenst een paar druppels water of wat ketanmeel toe mocht dat nodig zijn.

Hak of snijd de gula jawa in kleine stukjes, zodat deze in het midden van een deegballetje passen. Neem een beetje van het deeg en draai hier een klein balletje van. Denk aan de grootte van een soepballetje. Maak het balletje plat en doe in het midden een stukje gula jawa. Vouw het deeg dicht en rol zodat het deeg de suiker helemaal heeft ingesloten. Doe dit ook met de rest van het deeg en de gula jawa. Bewaar de balletjes op een stukje bakpapier.

Stoom de kokos even los. Voeg een snufje zout toe en meng door elkaar. Neem een pannetje met water en breng dit aan de kook. Neem een houten lepel of een rubberen spatel en laat hierop langzaam een balletje in het kokende water zakken, maar eerst even onderdompelen, anders gaat deze vastkleven op de bodem van de pan. Na een paar seconden kun je het balletje van de lepel of spatel laten glijden. Vul aan met de rest van de balletjes, die je op dezelfde manier in de pan laat zakken. Als de balletjes gaar zijn, gaan ze drijven, maar laat dan zeker nog 1 of twee minuten in de pan, zodat de suiker in het midden helemaal gesmolten zal zijn. Haal de balletjes uit de pan, laat een beetje uitlekken en rol ze dan door de kokos.