Garnalenkoekjes met peterselie-sausje

Schil de aardappelen en snijd deze in kleine blokjes. Kook de aardappelblokjes gaar, giet af en pureer deze. Voeg dan de fijngehakte lente-uitjes en peterselie (of bieslook), de citroenrasp- en het sap en het eitje toe. Breng op smaak met wat zout en peper. Voeg dan de garnalen erbij en meng alles goed door elkaar.

Klop in een diep bord het ei met een beetje melk. Neem nog twee diepe borden en doe in het ene bord de bloem en in het andere bord de Panko. Verdeel het mengsel in 5-6 even grote balletjes. Rol deze in je handen en maak het daarna een beetje plat. Haal dit eerst door de bloem, vervolgens door het melk-ei-mengsel en dan door de Panko. Zorg ervoor dat je ook de zijkanten ‘meeneemt’.

Verwarm de oven voor op 180 graden. Neem een ruime koekenpan en verwarm hierin een laagje zonnebloemolie op medium-hoog vuur. Plaats de garnalenkoekjes in de koekenpan en bak deze aan beide kanten goudbruin. Neem een ovenbakplaat, doe hier een bakpapiertje op en leg de gebakken garnalenkoekjes hier op. Plaats dit in de oven en bak deze in 15 minuutjes af. Maak ondertussen de Peterseliesaus.

Neem een steelpannetje en laat hierin de roomboter op medium hitte smelten. Als het is gesmolten, voeg je de bloem erbij. Roer goed door elkaar en laat een minuutje of 3 garen. Voeg dan beetje bij beetje de melk toe terwijl je roert. Je krijgt een mooie dikke saus. Breng de saus op smaak met de rasp- en het sap van de ½ citroen en wat zout en peper. Voeg dan de peterselie toe en roer weer om. Serveer bij de garnalenkoekjes.