Erwtensoep

Neem een (hele grote) soeppan. Doe hierin de hamschijf met de krabbetjes en vul de pan met water (een liter of 4-5). Zet deze op het vuur en breng het geheel aan de kook. Als het kookt, het vuur lager zetten en het schuim wegscheppen met een schuimspaan. Voeg de laurierblaadjes, jeneverbessen, zout en de peperkorrels toe. Zet het deksel op de pan en laat zachtjes 2-3 uur koken.

Na deze 2-3 uur kunnen de spliterwten en het spek erbij. Laat weer een uur zachtjes koken. Nu moet je wel soms even omscheppen, de erwten zakken naar de bodem en zouden kunnen aankoeken.

Schil intussen de knolselderij en snijd deze in stukken. Was de prei en schil de winterwortel. Neem de keukenmachine en maal knolselderij, prei, de wortel, ui en de selderij fijn.

Haal het vlees, de laurierblaadjes en de botten van de krabbetjes uit de bouillon en voeg de fijngemalen groenten toe. Breng aan de kook. Pluk het vlees en doe dat terug in de pan. Haal zoveel mogelijk, liefst alle, jeneverbessen en peperkorrels eruit. Temper het vuur weer naar zachtjes pruttelen, en laat dit weer zachtjes 30 minuten pruttelen terwijl je soms omschept en roert. Nu kan de rookworst erbij. Laat deze in 20 minuutjes gaar worden.  Breng op smaak met wat zout en peper. Haal de worst eruit en snijd deze in stukjes. Doe de worst weer terug. Proef, voeg eventueel nog wat zout en peper toe. Klaar!