Citroentaart

Deeg: Meng in een kom de bloem, suiker, amandelmeel, snuf zout en de boter totdat het op fijn broodkruim lijkt. Voeg dan de eidooier eraan toe en meng het tot een deeg. Kneed het kort op een met bloem bestoven aanrecht. Maak er een bal van, en druk deze een beetje plat (dat is gemakkelijker om het later uit te rollen). Dek af met vershoudfolie en laat 30 minuten rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 160 graden. Vet een springvorm in met boter. Rol het deeg tussen twee lagen bakpapier uit tot een lap van ongeveer 3 mm dik. Deze komt op de bodem en de zijkanten van de springvorm. Haal het bovenste laag bakpapier eraf en keer het deeg in de vorm, pel vervolgens de tweede laag bakpapier eraf. Maak het deeg netjes, zodat er geen ‘gaten’/scheuren inzitten en prik er een paar gaatjes in met een vork. Laat 10 minuten rusten in de koelkast. Leg een vel bakpapier op het deeg, goed aan laten sluiten in de kanten, en leg er vervolgens knikkers/bonen op als gewicht. Bak de bodem 10 minuten. (Dit heet ‘blind bakken’.) Haal het papier en de bonen/knikkers weg, en laat de bodem nog eens 10-15 minuten licht goudbruin worden. Laat vervolgens afkoelen. Schakel de oven terug op 140 graden.

Vulling: Klop het citroenrasp, de eieren, suiker, slagroom en het citroensap door elkaar. Laat 10 minuten trekken. Neem een zeef en stort het mengsel boven een zeef in de vorm van deeg. Bak de taart vervolgens 65-75 minuten in de oven. Schrik niet, het mengsel is erg dun. Het kan nog eens 5-10 minuten langer duren om te garen, maar NIET veel langer in de oven laten! De binnenkant/midden mag nog een beetje ‘wiebelig’ zijn.

Laat afkoelen en zet vervolgens in de koelkast. Voor het serveren evt. met wat poedersuiker bestrooien.